Susan Smit over het ontmoeten van haar gids
Ik vermoed dat het eind jaren negentig was, dat ik gebeld werd door Susan Smit. Ze wilde graag een regressiesessie ondergaan. Ik had geen idee, dat ze haar ervaringen jaren later zou verwerken in haar boek De Zweefmolen, wat in 2006 uitkwam en waarin ze haar belevenissen deelde over diverse spirituele behandelingen. Veel andere cliënten vertelden me, dat het een feest der herkenning was om te lezen hoe Susan haar sessie bij mij ervaren had. Ik deel het dan ook graag met je, zodat je weet wat je te wachten staat 😊
Het hoofdstuk waarin Susan haar regressiesessie bij mij beschrijft, begint op pagina 232, ik citeer:
Of ik een verhaal wil schrijven over vorige levens. Natuurlijk, leuk. ‘Interview zo’n …eh.. regressietherapeut,’ zegt de hoofdredacteur. En we dachten ook dat het leuk zou zijn als jij je naar een vorig leven liet hypnotiseren. ‘Wat?’ Ik laat de hoorn bijna uit mijn hand vallen.
‘Geen denken aan,’ zeg ik beslist. ‘Ik laat me niet hersenspoelen.’
De hoofdredacteur maak sussende geluidjes. ‘Kom, kom. Iets ruimdenkender kan geen kwaad. Doe het in het kader van participerende journalistiek. Lezers willen emotie. De persoonlijke aanpak.’
‘Maar wat nou als ik in een vorig leven een seriemoordenaar blijk te zijn?’ piep ik.
‘Ja, ja, ’lacht hij, ‘of iemand met een hele slechte smaak in schoeisel. Dat is in jouw ogen vast een nog zwaardere misdaad! Laat je nou maar gewoon verrassen en schrijf op wat er gebeurt.
Na het interview met een regressietherapeut, waarbij ik me nog veilig achter mijn vragenlijstje kon verschuilen, is het zover. De therapeute nodigt me uit om te gaan liggen op een sofa en gaat er zelf als een psychiater uit een film van Woody Allen in een rechte stoel naast me zitten, met een blocnote en een pen in de hand. Ze zet een zachte, monotone stem op en vraagt me om mijn ogen te sluiten. Ze draagt me om alle spanning uit mijn benen, armen, schouders, nek te laten vloeien en me over te geven aan een gevoel van diepe rust. ‘Luister naar mijn stem en laat het gewoon gebeuren,’ zegt ze.
Ik dacht het niet. Elke keer als ik een beetje dreig te ontspannen, denk ik opgewonden: ‘Wooaah! Ik word gehypnotiseerd. “Flitsen van Rasti Rostelli-shows waarin arme kandidaten, er vast van overtuigd dat ze de paashaas zijn, over het podium hopsen op zoek naar eieren, gaan door mijn hoofd. Ooit, in mijn modellenverleden, speelde ik een commercial voor een biermerk de assistente van een gemene hypnotiseur. ‘And now you’re eating a nice, juicy pear,’zei hij vals, terwijl de kandidaten op het podium zure citroenen opsmikkelden. Kortom: ik ben te emotioneel belast om me zomaar in de handen van een vreemde te laten wegzakken.
Ik word geacht om me een trap voor te stellen. Een trap met twintig treden. De therapeute begint hardop van twintig naar een te tellen en vraagt mij bij iedere tel een trede omlaag te stappen. Alles goed en wel, maar mijn geest verdomt het om rustig te worden. Help, denk ik paniekerig, dit gaat te snel. Ik ben nog lang niet onder zeil.
We zijn aanbeland bij de laatste trede. Dan stap ik omlaag.
‘Waar ben je nu?’ vraagt de therapeute.
Op jouw sofa, denk ik cynisch. Maar er komen nog andere beelden op in mijn hoofd. Als ik me daarop concentreer, zie ik dat ik in een donkere, kille ruimte ben. Ik heb het koud en voel me alleen. Ik zal nu vast door moeten lopen, een deur moeten openen of om me heen moeten tasten, maar ik ben verstijfd van angst. Ik ben niet in staat me te bewegen of me open te stellen voor wat dan ook.
‘Hoe voel je je?’ vraagt de stem van de therapeute uit de verte.
‘Verdrietig,’ hoor ik mezelf zeggen.
‘De tijd is nog niet rijp voor je he?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Wanneer mag je wel terug? Welk getal zie je voor je?’ Terwijl ze de vraag uitspreekt, zie ik het getal acht voor me opdoemen. Een grote, ronde, glanzende acht.
‘Maanden, weken of jaren?’
Weken voel ik. Nog acht weken.
En dan sta ik weer buiten. Er valt vast een belangwekkende, kosmische les uit deze ervaring te trekken, dat geduld een schone zaak is of dat niet alles zich met wilskracht laat dwingen. Helaas ben ik daarvoor nog te gefrustreerd en opgefokt. Pfff. Die therapeute met haar ‘tijd die nog niet rijp is’. Of jouw technieken zijn niet toereikend, denk ik grimmig. Dat is het handige bij dit soort ongrijpbare praktijken; als therapeut kan je op een spiritueel superieur toontje zeggen dat de client ‘er nog niet klaar voor is’ en je bent overal van af. Eens kijken hoe ze reageert als ik zeg dat de tijd om de, ongetwijfeld pittige, factuur, te voldoen helaas nog niet rijp is.
Het voelt alsof ik gefaald heb. Ik zal toch niet zo’n nuchtere control freak zijn die niet te hypnotiseren valt? Ik kan best de touwtjes uit handen geven als ik dat wil. Heus wel.
Om te bewijzen, reis ik af naar een piepklein plaatsje in Brabant, een kwartier rijden van de Belgische grens. Na wat rondvragen onder mijn zinzoekende vriendinnen werd me Jolanda Linders aangeraden. ‘Ik heb geen grote issues,’ zei ik toen ik haar belde. Mijn ordinaire nieuwsgierigheid naar het hiernamaals, of eigenlijk het hiervoormaals, noemde ik creatief ‘een dorst naar Waarheid en Inzicht’. Daar moest ze om lachen. ‘Vind ik ook wel een keertje leuk,’ zei ze. Normaliter schijnen alleen mensen met onverklaarbare fobieën, angsten en dringende levensvragen bij haar aan te kloppen.
Het plan is om een louter recreatieve regressiesessie te doen, gewoon om te kijken of het lukt. Ik wil de Hollywoodfilm onder de vorige levens te zien krijgen, een arthousefilm met moeilijke of enge dingen.
Na een gezellig praatje met koffie en koekjes, duidelijk bedoeld om me op m’n gemak te stellen, mag ik op een comfortabele bank gaan liggen.
Ik krijg een warme deken om me heen en een doekje over mijn ogen. Jolanda begint op gedempte toon tegen me te praten. Ze vraagt me een wit licht boven mijn hoofd te visualiseren. Ze noemt het kosmisch of goddelijke energie, waar ze me mee in verbinding stelt. Ze laat het door mijn hele lichaam stromen, zegt ze. Dan moet ik opnieuw een mooie, met licht overgoten trap voorstellen. Onmiddellijk zie ik een showtrap met lichtjes voor me. O jee, hoe oneerbiedig. Dit keer leidt de trap naar boven. Ze telt tot tien terwijl ik in gedachten naar boven loop. De lichtjes knipperen vrolijk mee.
‘Boven aan de trap is een deur die uitnodigend openzwaait. Het is je gids. Wat is je eerste indruk?’
Tot mijn verbazing zie ik een knappe man met helderblauwe ogen voor mijn geestesoog verschijnen. Hij lijkt niet op iemand die ik ken uit dit leven, maar toch is het alsof ik een oude bekende heb teruggevonden. Ik neem hem voorzichtig in me op. Hij heeft donkerblond, halflang haar, draagt een vaalblauw, katoenen hemd en een donkere broek. Aan zijn voeten draagt hij sandalen. Ik voel dat hij ontzettend veel voor me betekent, maar niet als een geliefde.
Jolanda stelt me vragen over hem en ik beantwoord ze allemaal, zonder een spoortje twijfel. Ik vraag me af hoe ik dit allemaal weet. Of zit ik het soms bij elkaar te verzinnen?
Jolanda neemt me mee naar een van de levens die ik met deze man heb geleid. Ik zie een jonge vrouw met een zongebruinde huid en lang bruin haar voor me. Dat is gek. Ze lijkt in niets op mij, op de Susan Smit die ik nu ben, maar toch voel ik dat ik die vrouw ooit ben geweest. Het is gewoon een rotsvaste wetenschap, zo klaar als een klontje.
Nu kijk ik naar haar – naar mezelf bedoel ik - alsof ik naar een film zit te kijken. Het is een film die ik al eens heb gezien, want ik ken de afloop. Die kan ik zo vertellen als Jolanda me ernaar zou vragen. De vrouw zit met de man op een platte steen in de zon, uit te kijken over een vallei. Ze praten en lachen. Er is een diepe verstandhouding tussen hen. Ik voel dat ik naar hem opkijk als naar een leraar. Dat is hij ook, in zekere zijn; hij leert me dingen over het leven, die ik opzuig als een spons. Zoals ik nu ook doe bij sommige schrijvers en filosofen die ik interview. Nog steeds dorstend naar Waarheid en Inzicht, denk ik geamuseerd.
Ik weet Jolanda te vertellen dat dit leven zich rond 1500 in het binnenland van Zuid-Frankrijk heeft afgespeeld, dat ik geen kinderen kreeg en rond mijn veertigste overleed. Ik voel bij deze vrouw de eenzaamheid, het wanhopig zoeken naar gelijkgestemden, die ik in het begin van dit leven ook sterk gevoeld heb.
Voordat we de sessie afsluiten, mag ik de man, mijn gids, omhelzen. Onmiddellijk in tranen. Een ongelooflijk liefdevol gevoel stroomt door me heen, alsof er iets warms in me gegoten wordt. Ik voel heimwee naar hem, naar toen. De tranen blijven komen.
‘Ja, Susan,’ zegt Jolanda, ‘zo voelt echte liefde.’
Op de terugweg in de trein, nog helemaal onder de indruk van wat ik heb gezien, blader ik door mijn agenda. En dan zie ik het. Het is twee manden geleden dat ik mijn ronde, glanzende acht heb gezien. Op de kop af acht weken geleden.
Ik voel me geradbraakt, alsof ik de marathon heb gelopen, maar ik ben te opgetogen om toe te geven aan mijn vermoeidheid. De urenlange treinreis voelt traag en stroperig aan na al dat metafysische tijdreizen. Voor het eerst in mijn leven heb ik gevoeld hoe het is om iemand anders te zijn. En toch dezelfde. Persoonlijkheid is het topje van de ijsberg die ziel heet.
De absurditeit van mijn ervaring dringt maar moeizaam tot me door. Om het op een of andere manier wat echter te maken, haal ik mijn mobieltje tevoorschijn en bel een vriend. Ik vertel hem over lichtgevende trappen, gidsen van gene zijde en zongebruinde Françaises en hij moet hartelijk lachen.
‘Ik ken die levendige fantasie van jou…’ begint hij.
‘Het is geen fantasie,’ protesteer ik. ‘Daar was het allemaal veel te levensecht en intens voor.’
Hij zet een galmende stem op. ‘Grote Ziener, is het niet denkbaar dat u uw verbeelding op hol heeft laten slaan? In al uw existentiële verwarring, bedoel ik?’
‘Ik kan niet zo uit de voeten met gesloten vragen,’ speel ik het spelletje mee. ‘Dat is veel te beperkt voor Al Wat Onbenoembaar en Ondeelbaar is.’
Ik maak grapjes, maar stiekem ben ik een beetje beledigd. En gekwetst. Inwendig sta ik te stampvoeten. Hij gelooft me niet!
Even later klap ik mijn mobieltje dicht, vastbesloten om deze mooie ervaring vanaf nu niet meer te delen. Ik hoef niemand te overtuigen. Alleen mezelf.
***
Tot zover het schrijven van Susan Smit. Heb jij je gids ook al ontmoet, bij mij of bij iemand anders? Herken jij jezelf in de ervaringen van Susan? Ik zou het echt heel bijzonder vinden als je jouw ervaringen met mij zou willen delen door te reageren onder dit blog. Thanxxx.